Vele
dierbaren zijn inmiddels al 'uit de tijd'
en ook verwijderd uit de menselijke ruimte.
Onttrokken
aan de ons bekende, wetenschappelijk benaderbare
ruimte en tijd.
Maar
toch ook weer niet...
Er
is identiteit tussen mijn zijn hier en mijn zijn
ginds. Identiteit is echter nog niet hetzelfde als
continuïteit
Het hoort bij de mens om over het
graf heen te hopen. De mens blijft er toch in alle
eeuwigheid minstens als de er geweest zijnde
De
dood is een gapende afgrond en de onoverbrugbaarheid
verhevigt het verdriet van David over zijn gestorven
zoon Absalom: Mijn zoon Absalom, mijn zoon,
mijn zoon Absalom! Och dat ik in uw plaats gestorven
ware, Absalom, mijn zoon, mijn zoon.
Onze
hoop bij graf en dood is alleen en uitsluitend
gevestigd op God. Het Nieuwe Testament verwacht niet
een in een oneindige toekomst voortgaand en
voortgaand leven, maar de vereeuwiging van dit ons
eindigende leven. Het leven, dat geweest is wordt
aangenomen door, opgenomen bij, vereeuwigd door God.
Onze naam wordt vereeuwigd in God.
Door
heel de Bijbel huivert de eerbied voor God: God als
de Eeuwige, God als de Heilige. [Overal op aarde is
Ootmoed het wezenskenmerk van religie.]
In
de diepte des doods kan men alleen maar op de Heer
hopen
(Psalm 130).
Waar
zijn onze doden? Op deze vraag worden in het Bijbelse
licht tien antwoorden gegeven.
Waar zijn onze doden?
1e
antwoord) Ze zijn in het
graf.
Een
verschrikkelijke verblijfplaats. Geen schat van
bloemen maakt de verschrikking minder. Wij
hadden een mens van vlees en bloed lief. Er is geen
zonsondergang meer, en geen zonsopgang. Het is Stille
Zaterdag. Onze doden zijn in God
Waar zijn onze doden?
2e
antwoord) Op het
kerkhof.
Straks
duurt het niet meer zo lang of men kent en vindt zijn
standplaats zelfs niet meer. Ook de laatste
rustplaats blijft niet. Maar er wordt gezaaid in
vergankelijkheid en opgewekt in onvergankelijkheid.
Het kerkhof is een akker, een dodenakker, een typisch
christelijk woord. Als er gezaaid wordt, verwacht men
een oogst. Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich
maaien (psalm 126).
De
Ark des Verbonds, ook een kist; de doodkist volgt de
gouden Ark met de engelen. Op weg naar Kanaän, het
beloofde land
Waar zijn onze doden?
3e
antwoord) In de aarde.
Het
ter-aarde-bestellen kan men ook zien als een
terugkeer, Stof zijt gij, en tot stof zult gij
wederkeren. [De mens bestaat uit sterrenstof.]
De mens keert terug tot in de aardse moederschoot.
Hier rust
Hier slaapt
De
dood trekt de mens terug naar de aarde, de
moederschoot, de nacht, de duisternis. Er hangt
een sfeer van melancholische berusting, van vrede,
van slaap over onze kerkhoven. Eindeloos weemoedig.
En
toch de mens wil naar boven, naar het licht, naar de
Vader. Van de aarde naar de hemel, van de nacht
naar het licht, van de moeder naar de Vader.
Onze Vader die in de hemelen zijt
Ter
aarde besteld met gevouwen handen: Ik hef mijn
ogen op tot U, die in den hemel zit, en
bid
Laat mij slapend op U
wachten
Waar zijn onze doden?
4e
antwoord) In de hemel.
Onze
namen staan in het boek des levens. Onze namen staan
in de palm van Zijn Hand gegraveerd.
De
hemel als ruimte, God is ook ruimte. God is liefde en
liefde schept ruimte. Bij Hem is plaats voor wie Hem
zoeken
Waar zijn onze doden?
5e
antwoord) Zij zijn met
Christus.
Paulus
verzucht: Ik verlang heen te gaan en met
Christus te zijn.
Heden zult gij met mij in het paradijs
zijn.
Waar zijn onze doden?
6e
antwoord) In het hart
der werkelijkheid.
De
echte werkelijkheid zoals die voor God is. Tijdens
het aardse leven zien wij door een spiegel, in
raadselen. Doch straks van aangezicht tot aangezicht.
In
de eeuwigheid doorzien wij de werkelijkheid.
De
werkelijkheid die achter de dingen, ontmoetingen,
gebeurtenissen en personen werd vermoed
Waar zijn onze doden?
7e
antwoord) In het
paradijs.
De
toezegging van Jezus aan de met Hem gekruisigde:
Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in
het paradijs zijn. Daar waar God zelf rondgaat
als gastheer en huisvader. Voor de stervende Jezus is
dus de zaligheid volstrekt zeker, onmiddellijk na
Zijn dood. Het paradijs uit de oertijd wordt aan het
einde van het leven terugverwacht
Waar zijn onze doden?
8e
antwoord) Voor het
aangezicht Gods.
Zij
gaan niet op mystieke wijze in God op, zoals een vonk
in het vuur of een druppel in de oceaan. De gezaligde
ontvangt een nieuwe naam, verbonden met volledige
heiliging en verheerlijking, waaruit volgt een
onuitsprekelijke vreugde, die het bevatten van de
mens zeer verre te boven gaat. De eeuwige sabbat
vangt aan.
Verlustiging:
Hun blijdschap zal dan onbepaald door t
licht, dat van Zijn Aanzicht straalt, ten hoogsten
toppunt stijgen
Waar zijn onze doden?
9e
antwoord) Thuis!
Zij
leven immers in Gods eeuwig nu! Ondergedompeld
in de vrede van God.
[Als
een mus die naar het nest terugkeert en alleen vrede,
rust verlangt.]
Nu
zijn de strijd en de spanning voorbij. Nu is zij/hij
thuis. Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe
poorten in. Abraham was een vreemdeling in het
land der belofte. Hij woonde er in tenten. Hij heeft
vele altaren gebouwd. Een vreemdeling op hope. Na een
lange zwerftocht van ongeloof en twijfel, van
onzekerheid en angst, komt de overledene
thuis. Dat thuiskomen bij God is een
inkeren tot het diepste geheim der werkelijkheid en
alle verlangen is gestild
Waar zijn onze doden?
10e
antwoord) In de eeuwige
vreugde.
Men
doorleeft het geluk van het geborgen-zijn. Er is
blijdschap in de hemel, blijdschap bij de engelen
Gods. Verblijdt u in de Heer te allen tijd.
Hun
vreugde zal dan onbepaald, door t licht, dat
van Zijn Aanschijn straalt, ten hoogsten toppunt
stijgen.
De
verschrikkingen van dood en graf wijken voor de
vreugde, de eeuwige vreugde in God.
Deze
dood is... vervulling en voleinding.
Er
is troost in alle gemis dat schrijnt, hoezeer wij
onze geliefde doden ook missen, wij weten ze in de
vreugde bij de Heer.
Wij
zijn gescheiden en toch verbonden.
Prof. Dr. H. M. Kuitert: De
grote scheiding. Dood en hiernamaals.
Sterven
is derven: het bestaan loopt schipbreuk.
De
grote Strandvonder vindt ons op tijd en bergt ons
voor de eeuwigheid.
Sterven
is erven: het geschenk bestaat in de
vriendschap met de eeuwige God, in de continuïteit
van het ik.
Vriendschap
met de eeuwige God is eeuwige vriendschap.
Wie
gestorven is in Gods vriendschap is voor de
eeuwigheid geborgen.
Gerrit
Achterberg:
God
werd van hem gemakkelijk de vinder
En dat gezelschap zal voor eeuwig zijn
Barmhartig is de Here en
genadig en groot van goedertierenheid.
De laatste reis
Ik weet niet hoe het zijn
zal in die dagen,
wanneer ik scheepga voor de laatste reis;
Zal dan mijn schip de laatste storm verdragen
en landen aan Gods eeuwig paradijs ?
Want ik weet niet, hoe lang
de tocht zal duren
en welke haven ik voorgoed verlaat.
Zal ik dan zwijgend in de verte turen,
en alles wat ik schreiend achterlaat.
Niet zachtjes langs de
reling horen klagen ?
Of zal de wind hoog gillend in de mast,
alleen de stem van zorg en branding dragen,
waarin mijn ziel zich van zijn angst ontlast ?
Neem mij, Heer God, het roer
dan maar uit handen
en laat mij zingend op de voorplecht staan !
Dan zal mijn schip niet op de rotsen stranden,
maar veilig in Uw haven binnengaan !
Jan Sleeboom
Schipperszoon, onderwijzer, tekenaar, schilder,
dichter
1917-1963
.
PCOB Oostkapelle
februari 2007
P.C. van der Klis
.